Quechquemitl

 

Materiaal: ongebleekt fabriekskatoen (manta), hersponnen fabriekswol in vele kleuren en rood biaisband Techniek: met de hand in elkaar genaaid en geborduurd in kruissteek De "quechquemitl" is...

Objectnummer
RV-5075-403
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
1968
Herkomst
Santa Catarina

Materiaal: ongebleekt fabriekskatoen (manta), hersponnen fabriekswol in vele kleuren en rood biaisband Techniek: met de hand in elkaar genaaid en geborduurd in kruissteek De "quechquemitl" is gemaakt van een langwerpige lap mantastof die dubbelgevouwen is. Hij is gemaakt naar type 1 van Cordry (1968:83). Dit model is het grootst en het meest eenvoudige van de drie. De halsopening en de onderkant van de "quechquemitl" zijn afgewerkt met een rood biaisband. Over de gehele "quechquemitl" zijn motieven geborduurd met fijn hersponnen wollen garen in kruissteek. Sommige motieven zijn niet afgemaakt. Bij deze hangt een draad los. Niet alle motieven zijn symmetrisch aangebracht. Onder de motieven zijn achterom kijkende vogels met een bloem in de snavel, een hert, vliegende vogeltjes, in banen ondergebrachte achtbladerige bloemen (totobloem), het S-motief (ilhuitl), gestileerde bloempjes aan een rank, etc. De "quechquemitl" wordt over de schouders met de punten voor en achter hangend of op het hoofd gedragen. Als hij op het hoofd wordt gedragen, wordt één punt van de halsopening over het hoofd getrokken en de andere onder de hals gevouwen. De "quechquemitl" lijkt zo op een nonnenkap. Hij wordt samen gedragen met blouse 5075-401 en rok 5075-402. Het kostuum is zeer rijk versierd en werd daarom waarschijnlijk op feesten gedragen. In tegenstelling tot andere inheemse bevolkingsgroepen dragen bij de Huichol de mannen een mooier versierde traditionele dracht dan de vrouwen. De vrouwendracht bestaat uit een “quechquemitl”, blouse, rok en geweven haarband. De “quechquemitl” bestaat uit aan elkaar genaaide geweven stoffen, of een dubbelgevouwen rechthoek. De hoek is opengelaten en dient als nekopening. De kleding is rijk geborduurd en alleen de sjamanen kennen de precieze betekenis van de symbolen. De decoratie blijft belangrijk omat geloofd wordt dat op deze manier de godsdienst niet verloren gaat en doelmatig blijft. Volgens sommigen brengen de Huichols om deze reden ook een offer voordat ze beginnen met het borduurwerk. In de periode 1937-1938 groeide het gebruik van twee aan elkaar genaaide rode en witte bandanadoeken om een “quechquemitl” te vormen. Vóór 1900 droegen de vrouwen de “quechquemitl” zonder een blouse eronder, en soms in de zon of binnen in het huis werd geheel geen kleding om het bovenlichaam gedragen.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie