Petticoat, die een onderdeel is van een candomblé kostuum voor de godin Iemanjá

 

De petticoat is een onderdeel van het Iemanjá kostuum (axo yemanjá). Een dergelijk kostuum wordt gedragen in de terreiro Ilê Axé Jagun van de priesteres Mâe Nini als het medium in de...

Maker
Vervaardiging: Janail Peixoto
Objectnummer
TM-6329-1g
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
2007-2008
Herkomst
Salvador

De petticoat is een onderdeel van het Iemanjá kostuum (axo yemanjá). Een dergelijk kostuum wordt gedragen in de terreiro Ilê Axé Jagun van de priesteres Mâe Nini als het medium in de Afro-Braziliaanse religie candomblé door deze orixa (godheid) wordt bezeten in haar verschijningsvorm als Yemanjâ Ogunté, de strijdlustige versie van deze orixa. Minstens twee van dergelijke petticoats worden onder de rok gedragen om deze zo wijd mogelijk te doen uitstaan. De petticoat, meestal gemaakt van dunne mousseline en onderaan versierd met een kanten rand, wordt zo lang mogelijk gedragen totdat hij echt vuil is (Smith Omari, 1984: 33-34). Het complete kostuum bestaat naast deze petticoat uit: een broek, een blouse, een rok, nog een petticoat, een hoofddoek met kralensluier, een buikband met strik en een wikkeldoek. De bijbehorende attributen zijn een blikken kroon, twee halssnoeren van glaskralen, een borstkuras, een ketting om het middel met twee hangers in de vorm van een vis, blikken bovenarm- en polsbanden, ringarmbanden en oorringen plus een blikken schildje en zwaard. Iemanjá - ook wel geschreven als Yemanjâ - is een geliefde orixa in de Afro-Braziliaanse religie candomblé (maar ook in umbanda). Zij is de godin van de zee en de liefde; zij wordt geassocieerd met de heilige Maagd Maria en haar kleuren zijn lichtblauw en wit. Traditionele offergaven aan haar zijn toiletartikelen, zoals parfum en spiegeltjes, champagne of mineraalwater maar ook het vlees van een gecastreerde ram, van een witte scharrelkip en van bepaalde witte vissoorten. Speciale feestdagen ter ere van haar zijn op 2 februari in Bahia, 15 augustus en 31 december in Rio de Janeiro en op 8 december in Recife. Op die dagen offeren duizenden gelovigen haar bloemen en andere kleine cadeautjes, die in bootjes naar de open zee worden gebracht. Als deze offergaven weer terug op het strand spoelen, dan zullen de wensen van de offerbrengers niet vervuld worden. Smith Omari (1984: 35) noemt echter het krijgshaftige aspect van deze orixa niet Iemanjá Ogunté maar Iyá Tanan en zag deze verschijningsvorm van haar alleen in de Egun (voorouders) terreiro op het eiland Itaparica in de baai van Salvador en de Ilé Axé Afonjá. Iyá Tanan wordt verondersteld in zeer diepe bronnen te huizen en haar symbool is een halssnoer van groene glaskralen. Deze verschijningsvorm van Iemanjá heeft een persoonlijkheid, die onderhevig is aan snelle stemmingswisselingen: opvliegend en agressief als verwijzing naar haar krijgshaftigheid, die gesymboliseerd wordt door het zwaard; dan weer vriendelijk, beschermend en zorgzaam als verwijzing naar haar meer vrouwelijke aspect, gesymboliseerd door de waaier als attribuut. Zeer opvallend is echter, dat ondanks haar grote populariteit - ook bij niet ingewijden - slechts weinig mediums in de terreiros door haar bezeten raken. Vervaardiging De stijf gesteven petticoat vormt een onderdeel van het candomblé kostuum, dat in 2007/2008 in opdracht van het Tropenmuseum is vervaardigd door Janail Peixoto en Dinha, beiden 'filhas de santo' (dochters van de heilige), mediums en helpsters in de terreiro Ilê Axé Jagun van de priesteres Mâe Nini in Alto de Coutos te Salvador, Brazilië. De bijbehorende kralensnoeren en blikken attributen zijn gekocht op de Sâo Joaquim markt in Salvador. Het stijven gebeurt volgens een eeuwenoude techniek, die gebruikt werd door de slavinnen voor de kleding van hun meesteressen. De techniek van dit zeer veel tijd vergende en moeilijke procedé wordt van moeder op dochter doorgegeven want het let zeer nauw: de petticoat mag niet te stijf noch te slap zijn. Elke petticoat wordt afzonderlijk gesteven in een grote ijzeren pot boven een houtvuur op de binnenplaats. Brokken stijfsel worden in kokend water opgelost en goed geroerd om klontering te voorkomen. De petticoat wordt na enige tijd hierin te zijn ondergedompeld, er met een stok weer uitgehaald en op de rand van de pot gehangen om af te koelen. Vervolgens wordt hij uitgewrongen, op het gras in de zon te drogen gelegd en gestreken (Smith Omari, 1984: 34). Smith Omari (1984: 27-28) vermeldt dat de stoffen voor dergelijke kostuums (en de materialen voor de attributen) vaak zeer kostbaar zijn. Om dit te kunnen betalen moeten de initiandi vaak grote sommen geld lenen maar als compensatie hiervoor krijgen zij de waardering van andere gelovigen en mediums, die elk kostuum en optreden kritisch beoordelen en bediscussiëren. Het voornaamste doel echter van deze grote financiële en fysieke inzet bij de uitvoering van de kostuums (attributen en dans) is het eer bewijzen aan de orixas ("festejar os Orixás": de orixas behagen, eren, liefkozen of met een groot feest huldigen). Met een dergelijk esthetisch vertoon hopen de gelovigen, dat de manipuleerbare orixas hen als beloning en tegenprestatie bepaalde gunsten op geestelijk gebied zullen schenken. Speciaal aangewezen geïnitieerden (ebomin) verwerken de vaak zeer luxueuze en kostbare stoffen zoals brokaat, kant en fluweel in de kleuren van de desbetreffende orixa tot schitterende kostuums. Tijdens dit maakproces zijn wel enkele rituele voorschriften vereist: de naaister mag niet in haar menstruatieperiode zijn noch mag zij gedurende die tijd sexuele gemeenschap hebben. Voordat het kostuum officieel gedragen zal worden, moet het gewijd worden - dat is echter niet het geval bij dit kostuum omdat het speciaal voor het Tropenmuseum is gemaakt en niet voor religieus gebruik. Na gedragen te zijn mag het kostuum niet gewassen of gestoomd worden en mag het zelfs niet aangeraakt worden door niet-ingewijden. De kostuums worden na de beëindiging van de openbare candomblé dienst strak opgevouwen en netjes weggelegd. De bijbehorende attributen worden na gebruik in witte doeken gewikkeld en in de achterkamer van de openbare dienstruimte (barracâo) keurig opgeborgen.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie