Op deze krijttekening heeft Otto Eerelman een Scheveningse man afgebeeld. Hij draagt een hoge hoed en over de hemdrok een kiel, de korsjak. De mouwen daarvan reiken tot de elleboog. De pijpen van...
Op deze krijttekening heeft Otto Eerelman een Scheveningse man afgebeeld. Hij draagt een hoge hoed en over de hemdrok een kiel, de korsjak. De mouwen daarvan reiken tot de elleboog. De pijpen van de broek heeft hij in lange gebreide kousen gestopt. Op zee droegen vissers wel drie paar kousen over elkaar. De verschillende laagjes hadden een isolerende werking en hielden het vocht enigszins tegen. In het algemeen was het gebruikelijk om twee paar kousen te dragen. Eén paar kousen hield men in bed aan.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie