Doordat deze doek twee verschillend gebatikte helften heeft, is hij langer en op verschillende wijzen te dragen (pagi sore, 'ochtend-vroege avond'). Een helft bevat een sierlijke bloemenrand...
Doordat deze doek twee verschillend gebatikte helften heeft, is hij langer en op verschillende wijzen te dragen (pagi sore, 'ochtend-vroege avond'). Een helft bevat een sierlijke bloemenrand (bulan) met vogels. Daarboven zijn diagonale banen afgebeeld (garis miring), die gevuld zijn met het traditionele vorstelijke parang-motief. Het parang motief is één van de zogenaamde verboden motieven. Deze motieven werden door de sultans van Yogya en Solo verboden voor de gewone burgers te dragen. Parang betekent (klein) zwaard, en symboliseert macht en groei (McCabe Elliot, 1984:68). Op de andere helft staan boeketten met vogels op een zigzag van kleine bloemen en een rijstmotief (beras wutah). Boeketten waren oorspronkelijk echt Europese motieven, en de soort afgebeelde bloemen, maar ook dieren, hadden voor verschillende culturele groepen een eigen symboliek (Heringa, 1996:66). De rok is een tiga negeri, waarmee wordt aangeduid dat hij vervaardigd is in drie plaatsen: Lasem, Kudus en Solo (Surakarta). De doek is gemaakt in een Indo-Chinese batikkerij en was bestemd voor de lokale bevolking en voor de export naar Sumatera.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie