Katoenen priestergewaad

 

Tegenwoordig wordt in het Batakgebied de Indonesische betekenis van 'baju', d.w.z. 'kleding in het algemeen', gehanteerd voor elk type kledingstuk. Vroeger werd de term door de Batak alleen voor...

Objectnummer
TM-60-6
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
voor 1918
Herkomst
Tapanuli Utara (regentschap)

Tegenwoordig wordt in het Batakgebied de Indonesische betekenis van 'baju', d.w.z. 'kleding in het algemeen', gehanteerd voor elk type kledingstuk. Vroeger werd de term door de Batak alleen voor bloesachtige kledingstukken gebruikt. Zulke genaaide kledingstukken zijn niet inheems. Batakkleding bestaat uit lappen stof die gehangen of gewikkeld worden aan en om het lijf. Uit het ontwerp en de motieven van de doeken blijkt dat veel externe invloeden zijn opgenomen in Batak kleding en de Batak weefkunst. Batak 'baju' fungeren als bewijs van Maleisische, Chinese, Acehse en Westerse invloed. Een eeuw geleden heeft Professor A. Grubauer een foto van priesters ('sibaso' oftewel 'medium') in rituele kleding in Pekanten gemaakt (zie Sibeth 1991:207, fig. 292). Onderhavige 'baju' lijkt sterk op een jak die door één van die priesters wordt gedragen. De afkomst van deze 'baju' staat echter niet in de museumgegevens vermeld. Wél staat dat deze 'baju' gedragen wordt bij (het roepen van) "grote geesten". Bij de Batak bestaat het geloof dat kleding de verbintenis tussen de drager en de geestenwereld bevordert. De 'gemengde kleuren' van dit baadje hebben zeker deze rol. De 'driekleur', die uit rood, wit en zwart bestaat, symboliseert totaliteit en eenheid en heeft daarom een bepaalde spirituele kracht. De kleuren in deze 'baju' zijn dus niet willekeurig gekozen. Het gebruik van de geïmporteerde stof waarvan deze 'baju' is gemaakt, toont de achting van de Batak voor zowel de fijne structuur van de machinaal geweven stof als de reeks kleuren die niet via hun eigen verfplanten verkrijgbaar zijn.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie