Huipil

a. huipil. Huipil van drie op een heupweefgetouw van gemeleerde donkerbruine wol geweven lappen, met smalle (1 cm.) en bredere (± 3 cm.) strepen door resp. zwarte en witte kettingdraden; lengte lappen 168 cm.. De beide smalle (B. 23 cm.) stukken zijn met een dichte doorvlochten zigzagsteek en met een overhandse steek, met groene draad aan het middenstuk gezet (B. 44 cm.). De zijkanten zijn vanaf het armsgat van 15 cm. slechts over 23 cm. dichtgemaakt. De min of meer rechthoekig uitgeknipte halsopening is afgewerkt met een festonsteek in groene wol, en een randje heel klein geborduurde paarse bloemetjes en sterretjes. De armsgaten hebben een afwerking in dichte groene festonsteek en een randje kruisjes en een machinaal gestikte golflijn; beide laatste in paars. Aan voor- en achterzijde is een dikke dubbele kwast door- en door bevestigd, gemaakt van vele, vnl. rode en groene gevlochten koordjes (1.16 cm.), waartussen ook een paar omwonden koordjes met een wollen pluim aan het uiteinde. Deze huipil kan zowel in als buiten de wikkelrok (zie bijv. serienr.: 4514-23b) worden gedragen. Zie lit. p. 340, 342 en afb. 256. Gekocht in Huistán (Chiapas) in een winkel op 22 februari 1971 voor 60 pesos = fl. 18,--. H. 84 cm., B 87 cm..