Hoofddoek

Een hoofddoek, een Tangkulu, die door mannen wordt gedragen. De doek is gemaakt van geweven roodbruin katoen. Het patroon bestaat uit een witte achtpuntige ster, omgeven door "takken" of "ruiten". Deze stellen krokodilmotieven voor. De basisonderdelen van het krokodillenmotief zijn de horizontale lijnen en de koppelende diamantvormen. De figuren zijn gemaakt met de z.g. Plangi techniek, het afbinden van gedeelten van de stof. Deze gedeelten bleven ongekleurd. De randen zijn versierd met halve witte cirkels. Aan de vier hoeken zijn witte kralensnoertjes vastgemaakt, die uiteinden hebben van rode kralen. De vier hoeken van de doek zijn bovendien versierd met opgenaaide lovertjes. De doek mocht alleen gedragen worden door mannen, die zich bewezen hadden tijdens gevechtshandelingen. Dit hield in dat er een vijand gedood moest zijn. Naarmate er meer vijanden gedood waren werd de rode kleur van de doek donkerder. De doek werd ook voorzien van versieringen zoals bosjes paarden- of geitenhaar of kralenwerk aan de punten, die op het voorhoofd lagen. Zie ook Lynda Angelica Reyes, "The textiles of Southern Philippines" (p. 45): "The crocodile was regarded with awe and even veneration. Its image was deeply impressed on the minds of the people. A particular schema was created in which the most essential aspects of the reptile was discernible. This motif in Bagobo design was found almost in every item carried or worn on the body. It was probable that the motif was considered a charm and for it to be efficacious, it had to be situated closest to the body. Clothing was the closest to human skin, hence, the motif was incorporated in most Bagobo-clothing."