Geborduurde jurk

 

Geborduurde jurk (thob), samengesteld uit diverse stukken textiel en met borduurwerk dat verwijst naar verschillende Palestijnse regio’s. Het meest opvallende detail aan deze jurk zijn de vier...

Objectnummer
TM-4967-4
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
1960-1970
Herkomst
Gaza-strook

Geborduurde jurk (thob), samengesteld uit diverse stukken textiel en met borduurwerk dat verwijst naar verschillende Palestijnse regio’s. Het meest opvallende detail aan deze jurk zijn de vier afgebeelde meisjes, van wie er eentje maar half zichtbaar is; alleen haar benen zijn afgebeeld. De geborduurde motieven hadden doorgaans een symbolische betekenis. In de Hebron regio borduurden vrouwen kinderen op de achterkant van hun jurk als zij een kinderwens hadden (Saca 2006: 17, 32). In grote lijnen zijn de stijlen van het Palestijnse borduurwerk in te delen in geografische regio’s en is dus uit het borduurwerk af te leiden waar in Palestina de jurk gemaakt is. Deze jurk toont echter een mix aan stijlen, hetgeen typerend is voor borduurwerk uit de Palestijnse diaspora. Het middendeel is in de stijl van Beit Lahia in voormalig Palestina. Het is gemaakt van donkerblauwe katoen met paarse strepen, dat na 1948 in Gaza is geproduceerd (zie ook TM-5850-3). Rond de nek is een geborduurde versiering met driehoeken in appliqué. Het zijden borstpaneel is volledig in kruissteek geborduurd met rijen bloemen. De bloemmotieven zijn een variatie op het motief van het Jeruzalemkruis (salib al-quds) dat christelijke Palestijnse vrouwen op hun jurken borduurden. Tegelijkertijd laten de bloemen Europese invloeden zien; waarschijnlijk zijn ze overgenomen van borduurpatronen van de Franse firma DMC. Garen en patronen van DMC werden begin jaren 1930 in Palestina geïntroduceerd (Skinner 2007: 12). De zijkanten van de jurk zijn in de stijl van de Hebron regio (zie Abu Omar 1986: 45). Ze zijn vervaardigd uit twee stroken zwart zijdeachtig textiel dat is geborduurd met eveneens Europees geïnspireerde rijen bloemmotieven. Bovenaan zijn de meisjes geborduurd. Op de achterkant van de jurk is paneel genaaid met dezelfde bloemmotieven met daarboven het motief van een bloempot. De mouwen hebben borduurwerk van bloemen in een compleet andere stijl en van inferieure kwaliteit; waarschijnlijk zijn ze door een andere persoon geborduurd. De jurk is met de machine genaaid, behalve de zijkanten die met hand vastgenaaid zijn door middel van gestreept borduurwerk in de zg. manajel steek. De Palestijnse jurk onderging een aantal veranderingen in de 20e eeuw als gevolg van politieke en economische ontwikkelingen. Tot halverwege de 20e eeuw werden de jurken geborduurd door de vrouwen die ze droegen. In dit typische vrouwenwerk werd een meisje vanaf ongeveer haar zevende jaar onderwezen (Hasson 1997: 5, Weir 2006: 10). Als ze behendig genoeg was begon ze haar deel van haar uitzet te borduren. Dit kon maanden of jaren duren: niet alleen omdat het arbeidsintensief werk was dat naast dagelijkse werkzaamheden gedaan moest worden, maar ook omdat de prijzige borduurzijde soms alleen in kleine porties gekocht kon worden en zo telkens in stapjes verwerkt werd. Het deel van de uitzet dat door haar bruidegom werd betaald werd gemaakt door professionele borduursters. De kledingstukken die ze als bruid zou gaan dragen werden in de maat van de moeder gemaakt, in verwachting dat het meisje de stukken dan wel zou passen (Weir 2006: 10-11). De migratie had tot gevolg dat vrouwen het zich niet meer konden veroorloven om kostbare kleding te maken. Ook werd het moeilijker om de benodigde materialen te produceren of uit buurlanden te importeren. In 1967 leidde de Israëlische bezetting van de Westoever en Gazastrook ertoe dat veel Palestijnen opnieuw moesten vluchten. Deze volksverhuizingen beinvloedden de stijl van de jurken en er ontstonden nieuwe stijlen die samengesteld waren uit elementen uit verschillende regio’s van voormalig Palestina. Ook na de opkomst van machinaal geproduceerd borduurwerk in de 20e eeuw ging het dragen van geborduurde kleding in moderne vormen door. Door de verspreiding van de Palestijnse bevolking over de diverse buurlanden vanaf 1948 kreeg het dragen en produceren van het borduurwerk een nieuwe -politieke- betekenis. In zowel de Palestijnse gebieden en Israël als de landen van de diaspora, zoals Libanon en Jordanië, zijn de geborduurde jurken symbool geworden van de Palestijnse identiteit (Weir 2006: 22, Rajab 1989: 105).

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie