Ceintuur (faja)

Techniek: kettingripsweefsel. Ketting: dikke, los met de hand gesponnen wol in de kleuren wit, donkerbruin en rood ; voor de inslag is de witte variant gebruikt. Drie zelfkanten, één kettingeinde samengebonden met een witte, wollen draad. Aan de tegenoverliggende zijde zijn de kettingdraden doorgesneden en verwerkt tot twee vlechten. Patroon: drie verticale strepen met opeenvolgend twee bruine, één rode en twee bruine kettingdraden. Dik en grof weefsel. Geweven door Chamula indianen, gedragen door Huistecas en (?) anderen.