Broek; van bruinrood en wit geiikat katoen. De ondereinden van de pijpen zijn gegarneerd met rood, wit en blauw katoen, waardoor onder andere slanglijnen en driehoeken gevormd worden. De...
Broek; van bruinrood en wit geiikat katoen. De ondereinden van de pijpen zijn gegarneerd met rood, wit en blauw katoen, waardoor onder andere slanglijnen en driehoeken gevormd worden. De ondereinden zijn versiers met witte kralen en lovertjes. Elk been/ pijp van de broek is kokervormig en komt samen in het kruis door een driehoekvormige doek/stof. Ambivalentie met betrekking tot het behoren bij baadje 566-257. Deze broek werd door mannen gedragen, maar in Juynboll wordt aangegeven dat het bij het baadje 566-257 behoort, terwijl dit een vrouwenhemd is.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie