Bevrijdingsrok of Nationale feestrok van Gerda van Terwisga, 1946

 

Nationale feestrokken of bevrijdingsrokken werden na de bevrijding van Nederland in 1945 gemaakt. Ze bestaan uit een aantal kleine lapjes die als een soort patchwork aan elkaar zijn gezet. Textiel...

Maker
Terwisga-Maarschalk, Gerarda Jacoba Gesina van
Objectnummer
K.101-79
Instelling
Nederlands Openluchtmuseum
Periode
1946

Nationale feestrokken of bevrijdingsrokken werden na de bevrijding van Nederland in 1945 gemaakt. Ze bestaan uit een aantal kleine lapjes die als een soort patchwork aan elkaar zijn gezet. Textiel was immers op de bon en zeer schaars na de oorlog, Ieder jaar, als ze bij de bevrijdingsfeesten weer werden gedragen, kon er een nieuw jaartal op geborduurd worden. Het maken van dergelijke rokken werd gestimuleerd door een speciaal 'rokkencomité'. Deze rok is gemaakt van wit katoen, waarop allerlei gekleurde lapjes van katoen zijn gestikt. Op de onderzijde zijn driehoeken van rood keperkatoen gestikt, waarvan op sommige met wit garen is geborduurd: ‘5 mei 1946 - 5 mei 1947 - 5 mei 1948 - 5 mei 1949’. Op de voorzijde rechts, op een lapje van effen blauw katoen, is met wit garen de naam ‘Gerda’ geborduurd. Er zijn drie feestrokken uit het gezin Van Terwisga-Maarschalk verworven. Deze rok werd door moeder Gerda van Terwisga gemaakt voor de derde dochter, Gerda, geboren op 7 november 1943. De naam Gerda is op de rok geborduurd. Volgens zus Wilma slaat deze naam echter op de maakster, moeder Gerda. Ook de rok van de oudste dochter Marijke draagt de geborduurde naam Gerda. Ieder jaar op 5 mei droegen de meisjes de rokjes. Toen deze te klein werden, werden ze volgens dochter Wilma verlengd met een gekleurde band. Ten tijde van het dragen van de rokken woonde het gezin in Doetinchem. De rokken werden gedragen met een simpel effen bloesje.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie