Signed all over: sieraden van Bert Nienhuis

 
20 november 2020
Conservator/restaurator juwelen Rijksmuseum

Aanleidingen voor het onderzoeken van de eigen collectie komen soms uit onverwachte hoek. Een aantal maanden geleden werd ik gebeld door een redacteur van de AVRO-TROS dat er een bijzondere broche van de ontwerper Lambertus (Bert) Nienhuis (1873-1960) was opgedoken bij Tussen Kunst en Kitsch.

De matgouden vierkante broche, versierd met wit en blauw email, is bezet met een transparante paarse amethist en expert Martijn Akkerman herkende de broche gelijk. In de uitzending vertelde hij enthousiast over een soortgelijke broche in de collectie van het Rijksmuseum bezet met lapis lazuli. Om extra aandacht te besteden aan de bijzondere broche én de Nienhuis collectie van het Rijksmuseum wilde men graag langskomen om te filmen. Alle coronaregels werden daarbij natuurlijk in acht genomen. Tijd voor wat speurwerk naar dit karakteristieke ontwerp!

Goud, paars
Bert Nienhuis (ontwerper), Broche, 1908-1911. Collectie Rijksmuseum (BK-1982-66)

Wereldtentoonstelling Brussel 1910

De twee vierkante broches maken deel uit van een serie sieraden die in de periode 1908-1911 werden ontworpen door sierkunstenaar en keramist Bert Nienhuis. Het was voor de Groningse ontwerper een eenmalig uitstapje naar het sieraad, de rest van zijn loopbaan was volledig gewijd aan keramiek. De sieraden vormen een van de hoogtepunten van de Nederlandse Art Nouveau en kenmerken zich door hun strakke en geometrische grondbeginselen.[i]

Nienhuis ontwierp de sieraden in opdracht van de Amsterdamse juweliersfirma Hoeker & Zoon en werden voor het eerst aan het publiek getoond op de Algemeene en Internationale Tentoonstelling in Brussel in 1910. In vergelijking met de weelderige en vloeiende Franse sieraden van rond 1900 zijn de Nienhuis sieraden klein, ingetogen en opgebouwd volgens heldere principes zonder poespas. De uitvoering in (mat) geel goud, heldere kleuren email en contrasterende edelstenen geven de sieraden hun kracht en doeltreffendheid.

Of zoals Walter van Diedenhoven in 1911 schreef: “Zij zijn niet slechts looze sierstukken, al ontwerpende is gezocht dingen te maken die een bepaalde beteekenis kunnen hebben aan of op een vrouwelijk costuum. Een collier maakt door zijn fijne tintelingen van goud het blanke van een hals nog blanker of brengt leven op het diepe oppervlak van een fluweelen kleed; een broche, een pendant doet evenzoo. Een armband accentueert de gratie van een arm.”[ii]

Goud, blauw
Bert Nienhuis (ontwerper), Broche, 1908-1911. Collectie Rijksmuseum (BK-1980-75)

Na in Brussel een gouden en zilveren medaille te hebben gewonnen toonde het Stedelijk Museum in Amsterdam de sieraden in de lente van 1911 op de Tentoonstelling van Ambachts- en Nijverheidskunst (VANK). Recensies uit datzelfde jaar in Onze Kunst en Ons maandblad waren lovend maar commercieel gezien waren de sieraden gek genoeg geen succes.

In de periode 1910-1940 werden slechts enkele stukken verkocht: de meeste sieraden bleven achter in de voorraad van de uitvoerende goudsmid bij Hoeker, Lodewijk (Louis) Willem van Kooten (1875-1949).

Collectie Citroen

Juwelier en zilverexpert Karel Adolf Citroen (1920-2019) verzamelde in de jaren na de Tweede Wereldoorlog ruim tweehonderd stukken edelsmeedkunst uit de periode 1890-1910 en was daarmee een van de eersten die een interesse in de Art Nouveau of Jugendstil vorm gaf. In de collectie Citroen bevonden zich ook een aantal Nienhuis sieraden en deze waren direct aangekocht uit de familie van Kooten.

Toen de collectie Citroen in 1959 een ‘openbare’ collectie werd is deze op verschillende plekken in Nederland tentoongesteld. In krantenartikelen wordt expliciet vermeld dat ‘van de meeste ontwerpers en uitvoerders van de getoonde voorwerpen … in geen enkel ander Nederlands museum werk aanwezig is’.[iii] Het belang van de reizende collectie Citroen kan dus niet onderschat worden.

Na Arnhem, Rotterdam en Amsterdam werden in de periode 1960-1963 ook in Den Haag, Parijs, Londen, Darmstadt, Pforzheim en Essen (delen van de collectie) tentoongesteld. In 1963 kocht het Hessisches Landesmuseum in Darmstadt negen Nienhuis sieraden uit deze collectie aan. Opvallend detail is dat deze sieraden volgens de overlevering voor een symbolisch bedrag aan het Rijksmuseum zijn aangeboden.

Waarom er destijds niet is ingegaan op dit aanbod weet ik niet precies maar feit is dat het Rijksmuseum pas rond 1970 is begonnen met het aanleggen van een collectie Art Nouveau in de toegepaste kunst. Misschien kwam de Citroen sieraden nét te vroeg.

Sieraden en tekeningen in het Rijksmuseum

Begin 1980 heeft het Rijksmuseum, naast een drietal knopen en twee manchetknopen, gelukkig toch veertien sieraden van Nienhuis kunnen aankopen uit een andere Nederlandse privéverzameling.[iv] Twee jaar later kwam daar ook nog de lapis lazuli broche bij, gevolgd in 1983 door een drietal ontwerptekeningen voor sieraden. De grootste collectie ontwerpen kwam in 1967 in het bezit van Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam na afloop van een grote overzichtstentoonstelling van het leven en werk van Nienhuis.[v]

De ontwerptekeningen zijn kunstwerkjes op zich maar bevatten ook belangrijke aanwijzingen voor de goudsmid: “De taak die de ontwerper zich opgelegd had, was, om vormen te vinden, die elk goed onderlegd goudsmid zou kunnen vervaardigen, met eenige voorlichting van den artist, omtrent gevoelige lijn en vorm en kleur. En het bewijs te leveren, dat ook zonder, cicelure, cantillewerk of buitengewone gravure wel een artistiek en gedistingeerd bijou te maken is.”[vi]  

Op onderstaande tekening uit december 1908 geeft Nienhuis bijvoorbeeld de kleur van het email aan en beschrijft hij hoe de vierkante basisvorm van de schakels moet worden opgebouwd. Ter verduidelijking heeft hij daarom een van de schakels vergroot en ook in profiel weergegeven.

Het gouden plaatmateriaal waaruit de schakels zijn opgebouwd is niet een zuiver vierkant maar licht gebogen en de cabochon geslepen groene edelsteen steekt er iets bovenuit. Het witte email zorgt voor een helder contrast in dit collier maar hoe zou dit er in het echt hebben uitgezien?

Hoewel het niet voor alle ontwerpen duidelijk is of ze daadwerkelijk zijn uitgevoerd kunnen we dat voor dit collier wel bevestigen. Een foto afgebeeld in het artikel in Onze Kunst uit 1911 vertelt ons zelfs welke groene edelsteen er voor dit ontwerp is gebruikt: chrysopraas. Waar dit collier zich momenteel bevindt is helaas niet bekend.

Schets op papier
Bert Nienhuis, Schets voor een collier, 1908. Collectie Rijksmuseum (RP-T-1983-505)

Bert Nienhuis (ontwerper) en L.W. van Kooten (goudsmid), Collier, 1908. Afgebeeld in Onze Kunst 10 (1911), p. 87

De vierkante broches

Nienhuis heeft het vierkant als basisvorm op verschillende manieren gebruikt in zijn ontwerpen maar de meest directe vorm zien we terug in de vierkante broche in het Rijksmuseum en de Tussen Kunst en Kitsch variant. Van dit specifieke ontwerp bestaan helaas geen ontwerptekeningen, maar gelukkig zijn er wel een aantal foto’s beschikbaar.

Door de vondst bij Tussen en Kitsch ging ik mij afvragen hoeveel varianten er van dit type broche zijn uitgevoerd. Het is bekend dat de Nienhuis sieraden in zeer kleine oplage en met minieme verschillen zijn vervaardigd maar hoeveel precies weten we niet.

Uit de inventarislijst van de familie van Kooten uit begin jaren 1950 blijkt dat er van de vierkante broche toen twee varianten bekend waren: één versierd met wit en lichtblauw email en bezet met een vierkante lapis lazuli en eenzelfde bezet met een vierkante amethist.

De eerste moet de broche uit de Rijksmuseum collectie zijn maar van de tweede ontbrak tot nu toe ieder spoor. Is dit de Tussen en Kitsch broche? Een en een is twee zou je zeggen maar het verhaal is zoals altijd ingewikkelder.

Scans
Drie verschillende uitvoeringen van de vierkante broche naar ontwerp van Bert Nienhuis. Van links naar rechts: broche in wit email met amethist, broche in wit [en blauw?] email met amethist, broche in wit email met cabochon amethist.

Voor de bronnen bij deze afbeeldingen zie.[vii] onderaan deze blog. 

Een vergelijking van alle gepubliceerde foto’s van dit type broche laat namelijk subtiele verschillen zien in het gebruik van de kleuren email, edelstenen en ook de vorm van de edelstenen. Zo is op een van de foto’s te zien dat er een ronde cabochon geslepen amethist is gebruikt in plaats van een vierkante edelsteen.

Ook is de kleur van het email in de uitgespaarde vierkantjes op de hoeken van de broche niet overal hetzelfde. En als je goed kijkt zie je dat de opvallende puntjes email op de goudvlakjes naast de steen niet overal terugkomen. De verschillen zijn miniem, maar in plaats van de nu twee bekende fysieke exemplaren kunnen we vaststellen dat er ten minste vijf verschillende uitvoeringen zijn geweest. En zo leer je elke keer weer meer over je eigen collectie!
 

Nieuwsgierig geworden naar de broches en de opnames in het Rijksmuseum? Kijk dan hier om de aflevering terug te kijken! 


[i] Zie onder andere D. Kuyken, Beschouwingen van en over Bert Nienhuis (1873-1960) ter gelegenheid van de overzichtstentoonstelling gewijd aan zijn werk, in het Museum Boymans-van Beuningen, 28 october-11 december 1966, Rotterdam 1966, p. 55-56, Baarsen en van Berge, Juwelen 1820-1920, Amsterdam 1990, p. 72-79 en M. Unger, Het Nederlandse sieraad in de 20e eeuw, Bussum 2004, p. 33 en 56.

[ii] W. van Diedenhoven, Een woordje bij eenige bijoux van Bert Nienhuis, in: Onze Kunst 10 (1911), p. 93.

[iii] Zie bijvoorbeeld Het Vaderland, 14 maart 1959 en Trouw, 17 maart 1959 (via Delpher).

[iv] Ook deze stukken waren direct afkomstig uit de overgebleven voorraad van de familie van Kooten. Zie voor alle sieraden in Rijksstudio: https://ap.lc/yamgu

[v] Kuyken 1966 (zie noot 1). Inventarisnummers MB -1967-T 35 t/m 192.

[vi] Goudsmidswerk van Bert Nienhuis, in: Ons Maandblad, 1911 (oktober), p. 4.

[vii] Afbeeldingen afkomstig uit respectievelijk: K. Sluyterman, Gedenkboek uitgegeven naar aanleiding van het vijfentwintig-jarig bestaan der vereeniging [Arti et Industriae] en bevattende eene verzameling van werken van Nederlandsche kunstnijverheid, 1884-1909, Den Haag 1909, p. 75-76, W. van Diedenhoven, Een woordje bij eenige bijoux van Bert Nienhuis, in: Onze Kunst 10 (1911), p. 86 en J. de Jong, De nieuw richting in de kunstnijverheid in Nederland : schets eener geschiedenis der Nederlandsche kunstnijverheidsbeweging, 1929, p. 30.

 

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie