In de streekgebonden kleding is het tonen van rouw na het overlijden van een familielid langer in gebruik gebleven dan in de modekleding.
Wanneer de echtgenoot, een ouder of een kind overleed ging men voor langere tijd in de zware rouw. In dorpen als Staphorst en Rouveen bijvoorbeeld duurt deze periode tussen anderhalf en vier jaar.[1] De specifieke gebruiken in de rouwdracht verschilden per plaats of streek en niet alleen in de kleding, maar ook sieraden werden aanpassingen gemaakt wanneer men in de rouw was.
In sommige streken waren sieraden in de zware rouw effen zwart. Gebruikelijke materialen voor deze rouwsieraden waren onder andere git (een mineraloïde) en ‘bois durci’: versteend hout dat van een combinatie van fijn hardhoutzaagsel en (dieren)bloed werd gemaakt. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw, na de industriële revolutie, werden ook steeds meer vroege kunststoffen en ‘fer de Berlin’, zwart ijzer, toegepast.
De ontdekking van nieuwe materialen en hun gebruik in de mode leidde tot een kantelpunt in onze kledinggeschiedenis. Bekende materialen konden op innovatieve manieren worden verwerkt en de eerste imitatiematerialen verkregen op den duur ook een eigen status. Lees hierover meer in Industriële tassen.
Van 18 mei tot en met 2 september zijn deze rouwsieraden te zien in de tentoonstelling Modemuze@OBA: Innovation. Voor de tentoonstelling selecteerden 15 musea en 4 verzamelaars innovaties uit de modegeschiedenis.
Klik hier voor alle verhalen over innovatie uit de tentoonstelling, of bekijk de aankomende Meet Ups en Masterclasses in de agenda.
Anne-Karlijn van Kesteren, ‘Om niet te vergeten: rouwsieraden van mensenhaar’ op Modemuze.
Jacco Hooikammer, ‘Een bijna vergeten rouwgebruik op Marken’ op Modemuze.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie